Dimitri Verhulst: Leven als verslaving waarvan afgekickt moet worden, die omkering staat centraal in de nieuwe Verhulst. Maar wat heeft hij nog te zeggen?…
Daar kon je zien: er brandde, ondanks alles, nog wel degelijk een vuurtje bij Verhulst, al had die toch ook niet meer de kracht van oerknal van taal Godverdomse dagen op een godverdomse bol (Libris Literatuur Prijs 2009) (wat een boek was dat). De premisse van Hebben en Zijn veronderstelt hetzelfde: de worsteling van het hoofdpersonage ligt erin dat die het leven nog wél de moeite waard vindt. En zo weerspiegelden de vurige woorden in In weerwil van de woorden (2021) wel degelijk de woede die ten grondslag lag aan de verder wel erg dunne novelle, over een man die gestopt is zijn post open te maken – hij zag er een teken van de ontmenselijking van de samenleving in. (Als er net een hond is overleden, en vol erbarmen wordt uitgeroepen wie er dán voor de stinkende scheten in huis moet zorgen, en de schrijver geruststelt: ‘De opvolging is verzekerd.’ Flauw, maar wel bevrijdend grappig: humor is ook een kwestie van timing.) Leven als verslaving waarvan afgekickt moet worden – op voorhand wellicht een wat al te pessimistische omkering van zaken, maar goed, als gedachte-experiment is het wel wonderlijk genoeg om de nieuwe roman van Dimitri Verhulst (1972) aanvankelijk het voordeel van de twijfel te gunnen. Zo’n volkomen gebrek aan levenslust dat er een verheerlijking van de dood uit volgt – het blijft een gewaagd uitgangspunt. Het einde is het begin van Hebben en Zijn, waarin de man zich terugvindt in een soort wachtkamer, een kliniek, in feite een atheïstisch limbo tussen leven en dood, waar hij onder toezicht van de ‘Opzichter’ en de ‘Counselor’ een ‘detoxificatieprogramma’ mag doorlopen.